Het vuur van een ander mens
Kijken nog tv, het licht gedimd
De hele avond schemering
De stralen van het scherm de kamer in
Met deze woorden van het lied Pixels opent Eefje de Visser de shows van haar clubtour Bitterzoet, waarmee ze in 2022 op tournee ging. Met alleen haar gitaar staat ze op een groot, verder nog leeg podium met rondom een hoog roodoranje gordijn. Op een kwetsbare toon zingt ze van een kille, levenloze avond voor de tv. En wat verbeeldt die tv?
Ze zijn gebouwd uit pixels daar, ze zien elkaar staan
Ze pakken elkaars hand en strijken door elkaars haar
Ze houden elkaar vast en vallen in slaap
De tv verbeeldt een romantische, intieme wereld, in schril contrast met de kille kamer. De pixels van de tv verlichten deze kamer, ze projecteren hun wereld. Alsof de tv zich zo binnenstebuiten gaat keren klinkt het volgende couplet:
We zijn gebouwd uit pixels hier, we zien elkaar staan
We maken wat kopieën van elkaar
En we doen elkaar na tot ons licht hier uit gaat
We houden elkaar vast en vallen in slaap
Het is een afspiegeling van het eerdere couplet, met minieme verschillen die het tafereel niettemin een heel ander licht zetten. De pixels, die eerder nog de afbeelding vormden van een geïdealiseerde intimiteit, worden nu zelf een beeld van het ‘wij’: een afgekaderd jij en ik die elkaar, op een afstandje, zien staan. ‘De winter maakt sneeuw op het glas tussen ons in’, klinkt het eerder al. Het in slaap vallen in elkaars armen is zo bezien niet meer een romantisch met elkaar vervlochten zijn zoals dat een couplet eerder nog klonk, maar een verdwaald wegdommelen bij het schijnsel van de tv. Werktuiglijk kopiëren van wat zich op de tv voordoet leidt blijkbaar nog niet tot de verbondenheid die die wereld uitstraalt. Eefje de Visser concludeert:
Het is bitterzoet, we zijn allemaal
Verdwenen, alleen
Ik zie je haast, we horen elkaar
Hier in het eerste lied van de show valt het woord ‘bitterzoet’ al, de titel van haar laatste album en naam van deze clubtour. De emotie die hier vanuit gaat staat blijkbaar centraal, is misschien wel de aandrijfveer van het hele album.
Maar dan – terwijl de rest van de band van achter het gordijn het podium opkomt, haar zangeressen nog even met haar het lied uitzingen – klinkt met een voltallige band plots het Startschot.
Er wordt gezongen van de lente die aanbreekt, terwijl de podiumlichten ontluiken als bloesem, en de ik-persoon bloeit mee:
Kom op nou baby, hoor de regen
Blauwe regen, blauwe lucht
Rode rozen, rode tranen
Geef het zon, schiet mij in bloei
Wat is dit voor startschot? Waar neemt Eefje de Visser ons mee naartoe? Ik ben, bewogen door de show die Eefje met haar band neerzet, gaandeweg geïnteresseerd geraakt in deze vraag. Want duidelijk werd voor mij dát Eefje ons inlaat in een eigensoortige wereld. Ze heeft de ietwat betuttelende mantel van Spinvismeisje die 3voor12 haar in 2014 nog gaf afgedaan en is een volstrekt eigen richting in geslagen. Hoe je daar woorden aan geeft is een uitdaging, zo heb ik gemerkt, maar ik wil toch een poging doen. Laat me daarvoor eerst wat kenmerken van haar show uitlichten.
De lichtshow
Al bij het ‘bloesemende’ licht van Startschot wordt duidelijk wat een opmerkelijke lichtshow Eefje neerzet. Hij is niet heel gecompliceerd, maar des te effectiever, en vooral gedurfd. Tijdens Jong wisselen bijvoorbeeld de lichten van twee spots aan weerszijden van het podium elkaar af, die band en omgeving daardoor wel zo abrupt in een ander perspectief zetten, dat het lijkt of er een soort jump cut heeft plaatsgevonden. Heb ik iets gemist? Waar is alles heen verplaatst?
Of bijvoorbeeld de stroboscopische lichten die bij sommige nummers opkomen. Niet in een vaste frequentie, maar onregelmatig, als een soort ruis, die toeneemt naarmate de muziek opzwepender wordt. En de felle lichtpanelen die op de grond staan die de band verlichten en het oranjerode doek op raadselachtige wijze een groene tint geven wanneer ze naar achter staan en het publiek met felle flitsen verblinden wanneer ze naar voren staan. Het licht dat ze gebruikt is eenvoudig, maar indringend.
Het spektakelstuk is overigens de grote ronde spiegel die Eefje mee heeft genomen bij sommige van haar shows, bijvoorbeeld deze zomer op Pinkpop en bij haar laatste shows in Carré. De spiegel ligt het begin van de show op een plateau te wachten en wordt op een gegeven moment opgelicht, aan kabels waarmee het vrij in elke oriëntatie kan bewegen. Het grote, ronde plateau waar het op rustte, blijkt een lichtpaneel te zijn, die soms, bijvoorbeeld bij Stilstand (hier te zien op YouTube), de spiegel vanonder belicht, waardoor het als een gigantische spot de zaal inschijnt – zo fel dat het Eefje en haar twee zangeressen tot onduidelijke, zwarte silhouetten terugbrengt.
De choreografie
Over Eefje en haar zangeressen gesproken: het meest unieke aan de Bitterzoet-show is de choreografie die ze met zijn drieën uitvoeren. Nu is choreografie bij een optreden op zich niet vernieuwend, maar het is opnieuw de eigensoortige manier waarop Eefje het gebruikt die de show haar eigen dimensie geeft. Inspiratie haalt ze dan ook van opmerkelijke plekken als het kunstschaatsen en synchroonzwemmen, zo vertelt ze de Volkskrant:
Het was al lange tijd een droom om iets met choreografie te doen op het podium. Ik ging eerst op zoek in de hoek van het kunstschaatsen, want ik vond die bewegingen en die pakjes als kind al heel mooi. Via het schaatsen kwam ik bij het synchroonzwemmen uit. Synchroonzwemmers doen aan de waterkant hele gekke, onthechte poses. Dan duiken ze in het water, en maken ze wonderlijke bloemachtige vormen met hun armen en benen. Het is mooi, en ook een beetje eng.
Op een rustpunt in haar show, nadat ze het prachtige lied Ongeveer heeft gespeeld – overigens het enige nummer uit haar vroege werk –, doen haar zangeressen een stap naar voren. Aan de rand van het podium eisen ze gedrieën aandacht op bij het intieme lied Controle, met een al even intieme dans. Met handbewegingen die soms aan gebarentaal doet denken, zingt ze en beelden ze uit:
Ik lag in je armen
En sliep in je t-shirt
En keek door de slaapkamer
De kussens en lakens
Het licht door de ramen
De zon in de ochtend
Zo richten ze de aandacht van alle hoeken van de grote concertzaal op de kleine gebaren bij een intieme tekst – een persoonlijke handreiking aan iedereen in de zaal.
De liedtekst
Terug naar haar muziek zelf. Dat Eefje met haar laatste twee albums Nachtlicht en Bitterzoet zichzelf muzikaal opnieuw heeft uitgevonden, behoeft geen verdere toelichting, dat is al uitgebreid gedekt door recensenten. Hier wil ik een aantal aspecten belichten van haar liedteksten die me opvallen.
Om te beginnen even de bekende verzuchting: waar gáán haar teksten eigenlijk over? Ze laten zich niet altijd makkelijk duiden. Sterker nog, ze hebben iets ontregelends, zowel qua vorm als inhoud. Kijk bijvoorbeeld naar het volgende fragment uit Staan:
Hier zie ’k ons nog staan
En we schreeuwen over straat
Iets over het tijdstip
Waar zijn we beland
Ik wilde dat je het
Vroeg
Of laat maar
Misschien is het
Inmiddels te laat
Onze zinnen beginnen en
Eindigen
Ik hoor een punt
Wat hier gebeurt moet je technisch gezien misschien enjambement noemen, maar het voelt slordiger dan dat. ‘Onze zinnen beginnen en/ Eindigen/ Ik hoor een punt’, maar waar precies? We raken zelf verdwaald in de zinnen, en al even verdwaald is de ik-persoon in haar gedachten. Een vage herinnering aan een ontmoeting in de stad op een veel te laat tijdstip, veel meer is het niet dat hier bovenkomt. Waarom is dat het eigenlijk waard om in een lied vast te leggen?
Niettemin is deze verdwaaldheid een belangrijk thema in de teksten van Eefje de Visser, met name uit de laatste twee albums Nachtlicht en Bitterzoet zijn er voorbeelden te over. ‘Ik rijd duizelig rond tussen stadsgeluidsgolven/ Tot we langzaam aan boven komen drijven’ (Scheef). ‘Door het raam/ Zien we de rooddoorlopen hemel al vervagen’ (Bitterzoet). ‘Ik val in je armen op de parade vannacht’ (De Parade). En die nacht, die kan niet lang genoeg duren: ‘Je maakt de zon zwart/ Als hij opkomt’ (Zwarte zon).
Betekenis
Wanneer we de vraag stellen ‘Waar gaan haar teksten eigenlijk over?’, dan lijkt het alsof we terug zijn bij de vraag die aan het begin bij het lied Startschot opkwam: ‘Waar brengt Eefje de Visser ons met haar muziek heen?’ Maar er is een belangrijk verschil tussen deze twee vragen. Ergens óver zingen heeft iets uiterlijks: er is een bepaald onderwerp dat ik voor ogen heb, en dat breng ik onder woorden. Het heeft iets weg van de werktuiglijke kopieën die in Pixels van de figuren op tv worden gemaakt: ik neem iets een-op-een over, ongeacht wat ik erbij voel.
En het is juist dat gevoelsleven dat tot in de fijnste haarvaten aangezet wordt bij haar show. Ik noemde haar lichtshow indringend, haar choreografie intiem en haar teksten ontregelend. Dat zijn geen betekenissen, dat zijn stemmingen, die doen iets met je. Beter dan te vragen waar ze óver zingt, is te vragen waar ze ván zingt: waar zingt ze vanuit, wat bewoont ze, wat is het waar ze door wordt bewogen, waarmee ze ons probeert te bewegen? Het is die vraag die ik voor ogen heb, wanneer ik de vraag stel: ‘Waar brengt Eefje de Visser ons met haar muziek heen?’.
Vanuit dit onderscheid kunnen we ook de ontwijkende antwoorden begrijpen die ze op interviews geeft, wanneer de vraag naar de betekenis van haar muziek wordt gesteld. Vaak draait ze er omheen of geeft ze te kennen daar helemaal niet over te willen praten. In een interview met Vice zegt ze bijvoorbeeld:
Ik denk er sowieso niet te veel over na. Totdat het af is, want dan moet ik interviews geven en een beetje weten wat het nou eigenlijk is dat ik heb gemaakt.
Ook hier weer dat woordje ‘over’: ze denkt er niet te veel óver na. Dat betekent volgens mij niet dat het allemaal gedachteloos is gecomponeerd, maar dat ze er andere maatstaven op nahoudt, die ik hier begrijp vanuit het onderscheid tussen het spreken-over en het spreken-van.
Ze is overigens niet de enige muzikant die vragen over de betekenis van de muziek ontwijkt, of moeilijk kan beantwoorden. Het doet me bijvoorbeeld denken aan toen het in vele opzichten revolutionaire album 22, A Million van Bon Iver uitkwam. Justin Vernon organiseerde een persconferentie om dat raadselachtige album ‘uit te leggen’, maar de woorden die hij eraan gaf, spreken niet met dezelfde kracht als de muziek. De radicaal nieuwe stijl van het album kon hij hoogstens uitleggen als ‘different kind of sparks’ en elke interpretatie die een recensent eraan gaf vond hij eigenlijk altijd beter dan de zijne (‘You said it really well’, hoor je hem vaak zeggen). Ook denk ik aan Spinvis, die laatst bij een concert dat ik bijwoonde zijn nieuwe lied Tingeltangel Hersenpan aankondigde als: ‘Dit lied is nog zo jong, dat het nog niet zo goed weet waar het over gaat.’
Het voelen zelf
Terwijl meerdere artiesten dus blijk geven van een minder beschouwende, maar meer intuïtieve of voelende manier van schrijven, is er één aspect waarmee Eefje de Visser zich met haar Bitterzoet-tour onderscheidt: hetgeen waar ze al voelend van zingt, is het voelen zelf. Laat me dat uitleggen.
De wereld van pixels waar ze in het openingsnummer van zingt, is een kille, verdoofde wereld. We horen elkaar, zien elkaar staan, houden elkaar zelfs vast, maar zijn daarmee nog niet dichter bij elkaar gekomen. (Ze staat dan ook nog helemaal alleen op het podium.) Dát is volgens mij bitterzoet: het verlangen naar intimiteit is er, maar het lukt maar niet om die te realiseren. Daarom is Pixels ook zo’n belangrijk nummer in de show: het zet iets neer, waar de rest van de show zich tegen af probeert te zetten. Dit verlangen voorbij deze kille wereld te geraken klinkt bijvoorbeeld door in de tekst van De Parade:
Wil je ergens vanaf
Van de kou in je botten?
Wacht je op het vuur van een ander mens
Om mee samen te smelten?
We lijken die koude wereld in het lied ook achter ons te kúnnen laten, we maken in het lied een vlucht naar een wereld van ‘vuurwerk’ en ‘vuurspuwen’:
We waren nog altijd op de vlucht
Toch staken ze vuurwerk af vannacht
Een zilveren regen vult de lucht
We vullen ons glas en spuwen vuur
En bij het refrein aangekomen zijn we dusdanig samengesmolten, dat we alleen nog het geheel (‘nergens’, ‘overal’, ‘niemand’ en ‘iedereen’) kunnen benoemen:
Alle mensen heffen het glas
Nergens en overal op niemand en iedereen
En ik val in je armen op de parade vannacht
Het opmerkelijke van de Bitterzoet-show is dat dit vuur waar Eefje de Visser in De Parade van zingt, precies is wat ze in alle aspecten van haar show probeert te realiseren. Dat vuur, waardoor we weer kunnen voelen, daar zingt ze niet alleen van, dat wakkert ze aan met prachtige en intieme dans, een lichtshow die je uit het veld slaat, opzwepende muziek en ronddwalende en verlangende teksten. Het is deze indringende belevenis in zijn totaliteit die de Bitterzoet-show tot één van de beste concerten maakt die ik ooit heb gezien. Eefje de Visser maakt de volgende zin van De Parade, de climax van het lied, met haar volledige show werkelijk waar:
Het plafond van de stad barst uiteen, spat uiteen vannacht
De prachtige analoge foto’s in dit artikel zijn gemaakt door Walter van Alewijk. Hij schoot ze bij een van de concerten van de Bitterzoet-tour, waar ik hem tegenkwam, en gaf me toestemming ze hier te gebruiken. Het concert in Carré is geregistreerd en is hier terug te zien.